Een groot internationaal onderzoeksproject onder leiding van de Technische Universiteit van Wenen (TU Wien) laat voor het eerst zien dat de eigenschappen van overstromingen de afgelopen decennia in Europa anders zijn dan die van de vorige eeuwen. Het KMI heeft bijgedragen tot het artikel, gepubliceerd in Nature, door het ter beschikking stellen van een overstromingstijdreeks met een hoge temporele resolutie van de Maas stroomopwaarts van Venlo (Nederlands Limburg) en van de zijrivieren Samber, Hoyoux en Jeker vanaf 1500 tot op vandaag.
Overstromingen met grote gevolgen
Overstromende rivieren kunnen enorme problemen veroorzaken: wereldwijd wordt de jaarlijkse schade door rivieroverstromingen geschat op meer dan 100 miljard dollar - en die blijft stijgen. Vergeleken met vroeger zijn overstromingen vandaag op veel plaatsen omvangrijker, is de timing tijdens het jaar verschoven en is de relatie tussen het optreden van overstromingen en de luchttemperatuur omgekeerd. In het verleden kwamen overstromingen vaker voor tijdens koude periodes, terwijl de opwarming van de aarde vandaag de dag één van de belangrijkste oorzaken is voor de toename van overstromingen tijdens deze warmere periode.
De resultaten - die afkomstig zijn uit de meest complete gegevensbank van Europese overstromingen tot nu toe - tonen aan dat:
- de toenemende herfst- en winterneerslag heeft geleid tot meer overstromingen in Noordwest-Europa;
- de afnemende neerslag en de toenemende verdamping hebben geleid tot minder overstromingen in middelgrote en grote stroomgebieden in Zuid-Europa;
- en de afnemende sneeuwbedekking en het smelten van sneeuw, als gevolg van de warmere temperaturen, hebben geleid tot minder overstromingen in Oost-Europa.
Vroeger koud, nu warm
Rivieroverstromingen functioneren nu anders dan vroeger, zo blijkt uit de gegevensanalyse van negen overstromingsrijke perioden en bijbehorende regio's. De meest opvallende periodes waren 1560-1580 (West- en Midden-Europa), 1760-1800 (het grootste deel van Europa), 1840-1870 (West- en Zuid-Europa) en 1990-2016 (West- en Midden-Europa). Uit vergelijkingen met reconstructies van luchttemperatuur blijkt dat deze historische overstromingsperioden aanzienlijk kouder waren dan de periodes tussenin. Terwijl overstromingen in het verleden vaker hebben plaatsgevonden onder koudere omstandigheden, is nu het tegenovergestelde het geval. De hydrologische omstandigheden van het heden zijn bijgevolg heel anders dan deze van het verleden.
De timing van de overstromingen tijdens het jaar is ook veranderd. Voorheen vond 41% van de overstromingen in Midden-Europa plaats in de zomer, tegen 55% nu. Deze verschuivingen houden verband met veranderingen in de neerslag, verdamping en smelten van sneeuw en vormen belangrijke aanwijzingen om de rol van de klimaatverandering te onderscheiden van die van andere beheersmaatregelen zoals ontbossing en rivierbeheer.
Deze bevindingen zijn mogelijk gemaakt door een nieuwe databank die door de auteurs van de studie werd samengesteld en waarin de precieze datering van bijna alle door schriftelijke bronnen gerapporteerde overstromingen is opgenomen. Tot nu toe was men vaak aangewezen op andere, minder precieze informatiebronnen, zoals meersedimenten. De studie is wereldwijd de eerste die historische overstromingsperiodes voor een heel continent zo gedetailleerd evalueert.